Mijn nieuwe identiteit In Jezus Christus (2)
Geschreven door Jan Mol in Leven in de Geest
Leestijd: 3 minuten
Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen (2 Korintiërs 5:17).
Mijn (herstelde) relatie met God
- Ik ben een kind van God – Hij is mijn Vader (1 Johannes 3:1-2).
- Ik ben een vriend van Christus (Johannes 15:15).
- Ik ben uit God geboren (1 Johannes 4:7).
- Ik ben door God als kind geadopteerd; wij hebben de geest van het zoonschap* ontvangen (Romeinen 8:15).
Mijn erfenis in Christus
- Ik ben een erfgenaam van God omdat ik een kind ben (Romeinen 8:17).
- Ik ben een mede-erfgenaam met Christus; immers wij delen in Zijn lijden (Romeinen 8:17; Galaten 4:7).
- Ik ben gezegend met alle(rlei) geestelijke zegening in Christus (Efeziërs 1:3).
- Ik ben een kind van de belofte (Romeinen 9:8; Galaten 3:14).
- Ik heb (zeer) grote en dierbare (kostbare) beloften gekregen (2 Petrus 1:4).
Mijn transformatie van oud naar nieuw
- Ik ben verlost door zijn bloed en vergeven van de overtredingen (Efeziërs 1:6-8).
- Ik ben gerechtvaardigd uit het geloof – rechtvaardig gemaakt (Romeinen 5:1).
- Ik heb het eeuwige leven (Johannes 5:24).
- Ik ben voor de zonde gestorven met Christus (Romeinen 6:1-6).
- Ik ben vrij van veroordeling (Romeinen 8:1).
- Ik heb de Geest van God ontvangen (1 Korintiërs 2:12).
- Ik heb het denken (de zin) van Christus gekregen (1 Korintiërs 2:16).
- Ik ben gekruisigd met Christus (Galaten 2:20)
- Ik ben een nieuwe schepping (2 Korintiërs 5:17).
- Ik ben met Christus levend gemaakt (Efeziërs 2:5).
- Ik ben door God gemaakt voor goede werken (Efeziërs 2:10).
- Ik heb de volheid ontvangen in Christus; ik ben volmaakt (Kolossenzen 2:10).
Mijn positie in Christus
- Ik ben verbonden met de ware wijnstok (Johannes 15:1,5).
- Ik ben vrijgemaakt van de zonde tot een dienstknecht van de gerechtigheid (Romeinen 6:18,22).
- Ik ben een tempel van God (1 Korintiërs 3:16; 6:19).
- Ik ben één geest met de Here (1 Korintiërs 6:17).
- Ik ben een lid (een deel) van het lichaam van Christus (1 Korintiërs 12:27).
- Ik ben hersteld (verzoend) tot God (2 Korintiërs 5:18).
- Ik ben een heilige in Hem (Efeziërs 1:1; 1 Korintiërs 1:2; Filippenzen 1:1).
- Ik ben een (mede)burger van Gods’ Koninkrijk (Efeziërs 2:19).
- Ik ben dichtbij gekomen door Christus (Efeziërs 2:13).
- Ik ben rechtvaardig en heilig zoals God (Efeziërs 4:24).
- Ik heb (door Christus) directe toegang tot de Vader (Efeziërs 2:18).
- Ik ben een hemelburger (Filippenzen 3:20).
- Ik ben gered uit het domein (en dus de macht) van de Satan (Kolossenzen 1:13).
- Ik ben met Christus verborgen in God (Kolossenzen 3:3).
- Ik ben uitverkoren door God – heilig en geliefd (Kolossenzen 3:12).
- Ik ben een kind van het licht en de dag en niet (meer) van de duisternis (1 Tessalonicenzen 5:5).
- Ik heb deel gekregen aan Christus (Hebreeën 3:14).
- Ik ben één van Gods’ levende stenen (1 Petrus 2:5).
- Ik ben lid van het koninklijk priesterlijk geslacht (1 Petrus 2:9).
- Ik ben een bijwoner en vreemdeling in deze wereld (1 Petrus 2:11).
- Ik ben een vijand van de duivel (1 Petrus 5:8).
Mijn roeping als gelovige
- Ik ben het zout van deze wereld (Matteüs 5:13).
- Ik ben een licht van deze wereld (Matteüs 5:14).
- Ik ben uitgekozen om vrucht te dragen (Johannes 15:16).
- Ik ben geroepen om het werk van Christus te doen (Johannes 14:12).
- Ik moet doen wat Christus van zijn discipelen vroeg omdat ik ook een gelovige ben (Matteüs 28:19-20; Markus 16:15-18).
- Ik heb geestelijke autoriteit (macht) ontvangen (Lukas 10:19).
- Tekenen (en werken) gaan gepaard met geloof (Markus 16:17-20).
- Ik ben een dienaar van het nieuwe verbond (2 Korintiërs 3:6).
- Ik ben een dienaar van de verzoening (2 Korintiërs 5:18-19).
- Ik ben een expressie van het leven van Christus op aarde (Kolossenzen 3:4).
- Ik ben deel(genoot) aan de hemelse roeping (Hebreeën 3:1).
* υἱοὶ in Romeinen 8:14 betekent ‘zonen’.
Deel dit artikel: