Wanneer je je mond moet houden
Geschreven door Marc Henzen in Leven in de Geest
Leestijd: < 1 minuten
Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden (Spreuken 21:23).
Open je mond niet…
- In de hitte van je woede (Spreuken 14:17).
- Als je niet alle feiten hebt (Spreuken 18:13).
- Als je het verhaal niet geverifieerd hebt (Deuteronomium 17:6).
- Als je woorden een zwakkere broeder of zuster zullen beledigen (1 Korintiërs 8:11).
- Als je woorden een slechte afspiegeling zullen zijn van de Heer, je vrienden of je familie (1 Petrus 2:21-23).
- Als je in de verleiding komt om een grap te maken over een zonde (Spreuken 14:9).
- Als je later beschaamd zal zijn van je woorden (Spreuken 8:8).
- Als je in de verleiding komt om “licht” te spreken over het heilige (Prediker 5:2).
- Als je woorden een verkeerde indruk kunnen geven (Spreuken 17:27).
- Als de zaak in kwestie je niets aangaat (Spreuken 14:10).
- Als je in de verleiding komt om een leugen te spreken (Spreuken 4:24).
- Als je woorden andermans reputatie (kunnen) schaden (Spreuken 16:27).
- Als je woorden een vriendschap kapot (kunnen) maken (Spreuken 25:28).
- Als je in een kritische bui bent (Jakobus 3:9).
- Als je niet kunt spreken zonder je stem te verheffen (Spreuken 25:28).
- Als het tijd is om te luisteren (Spreuken 13:1).
- Als je je woorden later misschien moet “opeten” (Spreuken 18:21).
- Als je het al vaker gezegd hebt (Spreuken 19:13).
- Als je in de verleiding komt om iemand te vleien (Spreuken 14:24).
- Als je eigenlijk moet werken (Spreuken 14:23).
Bron: onbekend.
Deel dit artikel: